Vloer-wand aansluitingen

Het is in RFEM mogelijk om in het geval van metselwerk of betonwanden rekening te houden met de toevallige inklemmingen. Deze toevallige inklemming zijn afhankelijk van het detail van de vloeroplegging en de belasting uit de wand die op de vloer staat.


Ga naar Types voor Lijnen en Selecteer 'Lijnscharnier'. In het volgende dialoog is het mogelijk om lijnscharnieren te definieren. Een van de opties is 'Vloer-wand aansluiting'.



Als de optie is AANgevinkt, dan verschijnt het tabblad 'Vloer-Wand Aansluiting'. Er zijn twee parameters van de toevallige inklemming die de gebruiker kan beinvloeden:


  • Offset van de vloer t.o.v. de buitenkant van de wand.
  • Eventuele blokbreedte (metselwerk of iets dergelijks)


RFEM genereert op basis van de parameters een zogenaamd interactiediagram voor de kracht en het moment. Door op de met de rode pijl (zie boven) aangegeven knop te drukken kunnen de kracht/moment diagrammen voor bestaande lijnscharnieren (dus nadat de lijnscharnieren op de juiste wijze zijn aanbracht op het desbetreffende vlak/lijn zijn aanbracht) bestudeerd worden.



Nadat de mechanica berekening in RFEM is uitgevoerd is het duidelijk te zien, wat de invloed van de toevallige inklemmingen is.


De rechter vloer heeft duidelijk een grotere vervorming dan de linkervloer. De rechtervloer heeft namelijk geen blok (b = 0) en daarom is de hefboomsarm tussen trek en druk veel kleiner.


Bovenstaande afbeelding toont het model dat geroteerde is t.o.v. de afbeelding van de vervormingen. De snedekrachten (momenten) worden getoond voor de vloer een de aansluitende wanden. Duidelijk is de mate van inklemming in de wanden van de vloer te zien. Het veld moment in de onderste vloer met b = 0 is veel groter dan het veld moment van de ingeklemde vloer met blok.